Wittevrouwen was de leukste buurt van Utrecht


Ik ben in 1947 geboren in de Frederikastraat, een straat in Wittevrouwen. Naar mijn mening de leukste buurt in die tijd om op te groeien in Utrecht. De straat had slechts één autobezitter, zodat er volop ruimte was om te spelen. Als we gingen volley- of trefballen werd er gewoon een touw over de straat gespannen. Schipper mag ik overvaren, touwtje springen, etc. ging allemaal zonder last van verkeer te hebben.


Eens per week kwam de visboer in de straat met zijn bakfiets en galmde dan: “Gestoomde makreel en monnikendammers, zure haring.” We kregen altijd een paar garnalen, die we zelf moesten afpellen. Ook de voddenboer (‘gekke Bart’) had een bakfiets. Tegenover ons woonde de familie Jansen en daarnaast Hogewoning, Jack Hoogewoning is nog voorzitter van de KNVB geweest. Op de hoek met de Kapelstraat zat kantoorboekhandel Prins waar ik voor het eerst toiletpapier zag en wel in de etalage; zij verkochten het. Op de hoek met de Obrechtstraat zat melkboer Kasteel en daar tegenover de ijsfabriek Moba. Hier mochten we altijd helpen met uitladen van ijs dat naar de kelder ging waar een diepvriesruimte was. Uiteraard was de beloning een ijsje. De baas van dit bedrijf, dhr.Vijzelaar, had een auto waarvan de bumpers erg rammelden en hij stopte daar dubbeltjes tussen om dit tegen te gaan. Zo kwamen wij dus steeds aan geld voor een ijsje. Het kan niet anders dan dat hij dit geweten heeft.


Matrozenpakken

Tegenover de melkboer in de Obrechtstraat was een blinde muur waar we altijd voetbalden. Ook hooggooien met knikkers en centen deden we daar; wie het hoogste kwam, mocht ze houden. Vaak gebeurde dat onder toeziend oog van Dirk, dezelfde die later in Hoog Catharijne op zijn gitaartje zat te spelen. Dirk spaarde munten en keek altijd of er bijzondere centen tussen zaten. Hij woonde in de Kapelstraat bij zijn broer. Op dezelfde hoek speelde ook eens in de week het orkest van Veerman in hun matrozenpakken. Ook het orkest van het Leger des Heils gaf wel eens een uitvoering op dezelfde hoek. En dan het draaiorgel nog, muziek zat. Ging je aan de andere kant de Frederikastraat uit door de Kapelstraat, dan zat daar de schoenenzaak van De Breul, dicht bij de Biltstraat. Op de hoek van de Leistraat zat een hoefsmid waar paarden beslagen werden, later werd dit drankenhandel Pater en in de Leistraat zelf zat een natuursteenhandel, daar stonden grote platen natuursteen tegen de muur. Liep je de Leistraat uit, dan kwam je in de Sint-JansHovenstraat met metaalbewerkingsbedrijf Nebbeling. De huizen in deze straat, die aan de kant van zwembad Ozebi stonden, zaten vol met grote kakkerlakken die in de oorlog met Engelse kolen meegekomen waren. In de Kapelstraat woonden enkele zeer grote families, ik weet het niet meer precies, maar ik herinner me de familie Doembeek: 16 kinderen, en de familie Gadellaa: 22 kinderen. Jack Gadellaa (bekend van tv en radio) was er daar een van. Ook Rijk de Gooijer woonde in deze straat.


Pitten

Vanuit onze straat, de andere kant op, kwamen we het snoepwinkeltje van Van Laar tegen. Wat je daar niet allemaal kon kopen voor een stuiver. Verderop zat een groentewinkel met een aardappelschilmachine waar veel gebruik van werd gemaakt met al die grote families, je hoefde alleen nog maar te ‘pitten’. Nog iets verder zat de radiatorenfabriek en op de hoek de slager van Rijn. Daarna kwam je op de Kleine Singel met de gasfabriek. We hebben in die tijd de gehele sloop van deze fabriek meegemaakt en

speelden er dus veel. Op de hoek was een WC-huisje en via dat huisje konden we over de muur komen. Wie had dat in zijn buurt? Een plaats waar het toegestaan was ruiten in te gooien. Op één plek speelden we nooit en dat was links van het WC-huisje. Daar stonden ketelhuizen met grote bassins vol olie en ander smerige substanties. Wat stonk het daar. De gemeente heeft na de sloop over die plek meteen een groot parkeerterrein gelegd en dat was lang voor de sanering. Kun je nagaan wat daar nog onder de grond ligt. En de benzinepomphouder, aan de overkant kreeg de schuld, zijn tanks hadden gelekt, jaja.


De Obrechtstraat

Ging je aan de andere kant de Frederikastraat uit, dan kwam je in de Obrechtstraat. Richting Biltstraat kwam je eerst zaadhandel Klomp tegen Met daarnaast de garage van Ariejansen, iets verderop zat een magazijn van Pijnenburg koek, daar hielpen we altijd met uitladen, met als beloning natuurlijk een stuk koek. Het barste er altijd van de muizen. Daarna de ‘melkfabriek’ waar we ook veel mochten helpen met in en uitladen, de tanks schoonspoelen, etc., met als beloning een flesje melk of vla. Op de hoek van de Biltstraat zat een slager en aan de overkant een meubelzaak welke onderin een flat zat. Daar maakten we voor het eerst kennis met een lift, een van de eerste in Utrecht. Helemaal aan de andere kant had je op de hoek van de Bouwstraat de stomerij van Uppelschoten, een van de zoons heeft later het restaurant gerund in zwembad de kwakel. Op de andere hoek zat slagerij Achterberg.



Kees v.d. Sanden

Utrecht

cjt@vdsanden.info